HET PARADIJS
God tracht tot de mens te spreken op velerlei wijzen. Eén van de manieren om ons innerlijk oog voor de onzienlijke realiteiten van het Koninkrijk der hemelen te openen, is het gebruik van beelden.
Zo werden onder de wet de realiteiten van de onzienlijke wereld in beelden uitgedrukt: in de tempeldienst, in de offeranden, in het priesterschap, in het vieren van sabbatten, in ceremoniën als de besnijdenis en het onderscheiden van reine en onreine spijzen, in het aardse Jeruzalem, in het natuurlijke Israël, in de wolkkolom, in de Rode Zee, in het manna en in het water uit de rotssteen. Al deze dingen zijn overdrachtelijk en krijgen hun ware betekenis, indien ze vergeestelijkt worden – dus in de onstoffelijke wereld worden geprojecteerd. Op deze wijze trachtte God een natuurlijk volk kennis bij te brengen van geestelijke werkelijkheden.
Wanneer wij ons met deze wijze van onderricht bezighouden, krijgen wij tenslotte als examenstof nog het boek van de Openbaring te verwerken. We lezen daar van zinnebeelden als de ark, de tempel, het manna, de doortocht door de Rode Zee of ‘glazen zee’, de afgrond, de slang die uit haar bek water achter de vrouw werpt.
Bij de uitleg ervan zullen we ons verre moeten houden van natuurlijke of vleselijke opvattingen. We zullen ons ervoor moeten hoeden om van de beelden werkelijkheid te maken. Van de Heer ontvingen wij de sleutels van het Koninkrijk der hemelen, dus een geestelijk zintuig om ons in de onzienlijke sferen te oriënteren.
Bij het schrijven van ‘Het Paradijs’ heeft de schrijver getracht de sluier, die bij vele christenen over het denken ligt, weg te nemen. We hebben, bij wat de bijbel zowel in Genesis als in Openbaring vertelt over het paradijs, te maken met een grandioze uitbeelding van de onzienlijke werkelijkheden.
Het paradijsverhaal kan alleen volkomen begrepen worden vanuit een hemels, abstract denken. Jezus sprak: ‘Ik ben van boven’, en bedoelde daarmee dat bij het lezen van de Schriften zijn gedachten altijd in de onstoffelijke wereld waren. Het doel van de beelden die in het paradijsverhaal zijn vervat, is om uit de zienlijke dingen de onzienlijke te leren verstaan – om een hoger begrip over te dragen in termen van gewone, natuurlijke kennis. En zo Gods volk te onderwijzen over de realiteit van de hemelse gewesten.
(Dit boek is nog steeds verkrijgbaar via Uitgeverij Rhemaprint )